Vertrouwelijkheid en rekenkameronderzoek (deel 2) | 10 apr 2017

Het komt voor dat een rekenkamerrapport geheel of gedeeltelijk als vertrouwelijk wordt bestempeld. Wat zijn de implicaties daarvan?

Unravelling vertrouwelijkheid en rekenkameronderzoek

Een rekenkamercommissie rapporteert aan de raad. Het is aan de raad om op basis van het rapport zijn controlerende rol op te pakken. Dit gebeurt in de regel door het bespreken van het rapport in een raadsvergadering. Als het rapport in zijn geheel of gedeeltelijk als vertrouwelijk wordt bestempeld, dan zal de raadsbehandeling (van het vertrouwelijke rapportdeel) achter gesloten deuren moeten plaatsvinden. Het reglement van orde van de gemeenteraad bevat bepalingen hierover. Kort gezegd komt het in de regel erop neer dat vrijwel alle bepalingen voor een reguliere raadsvergaderingen ook gelden voor een besloten vergadering. Ook bij een besloten vergadering gelden de bepalingen rond het recht van amendement, het recht van motie en het maken van het verslag.

Een verschil zit in de essentie van het vertrouwelijke en daarmee geheime karakter van het rapport. De vergadering daarover vindt plaats achter gesloten deuren en zonder publiek. Het publiek kan dus niet ‘live’ kennis nemen van het raadsdebat. Ook mogen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt worden. Het is dus voor het publiek ook achteraf niet inzichtelijk hoe een raadsdebat verlopen is. Soms kan het niet anders en is het niet alleen politiek handig, maar ook in het belang van de burgers dat bepaalde informatie geheim blijft. Maar in sommige gevallen is zelfs geheim waarom een rapport(deel) geheim is. Dat kan vragen oproepen. In het algemeen doet het het vertrouwen in de politiek geen goed als college of raad aandringen op geheimhouding.

Ons beeld is dat rekenkamercommissies zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke onderzoeksgegevens. Een rekenkamercommissie heeft bijvoorbeeld een bepaalde tekortkoming geconstateerd en zal voor de raad moeten onderbouwen dat het een serieus probleem betreft. Een probleem waar de raad vanuit zijn controlerende rol actie op moet nemen. Het is in het belang van de rekenkamercommissie dat er een goed raadsdebat over de bevindingen, de conclusies en de aanbevelingen plaatsvindt. Geheimhouding bemoeilijkt dit. Zolang als het rapport geheim is, kan de raad het college niet goed tot de orde roepen en kan de raad in openbare vergaderingen niet refereren aan de inhoud van het rapport. Ook is het voor het college lastig terug te melden hoe het staat met de opvolging van geheim verklaarde aanbevelingen.  

Rekenkamercommissies zullen in beginsel streven naar het verstrekken van zinvolle informatie, zonder dat daarmee vertrouwelijke gegevens op straat komen te liggen. Raad en college mogen er vertrouwen in hebben dat de rekenkamercommissie professioneel handelt en niet onnodig gevoelige informatie vrijgeeft. Dat is immers ook in het belang van de rekenkamercommissie.

Ons inziens zijn er drie tips:

  1. Idealiter wordt het rekenkamerrapport gewoon besproken en gepubliceerd. Als de geest eenmaal uit de fles is, krijg je hem er toch niet weer in.
  2. Als er ernstige schade voor burgers of de gemeente dreigt, wordt de situatie anders. Ga als college en rekenkamercommissie het gesprek aan over de gevoeligheden. Wellicht blijven de conclusies ook overeind staan als het gevoelig liggende deel van de onderbouwing niet – of in meer abstracte termen – in het rapport staat.
  3. Breng als rekenkamercommissie desnoods een scheiding aan tussen een vrijwel compleet onderzoeksrapport en een vertrouwelijke bijlage met daarin de onderbouwing op basis van de gevoelig liggende feiten. Op die wijze kunnen er twee raadsdebatten plaatsvinden: een openbaar debat over de hoofdconclusies en aanbevelingen en een geheim debat over de details in de onderbouwing.

Zie ook deel 1 en deel 3 van het artikel over vertrouwelijkheid.